Pedagogiek
in praktijk

Discriminatie allochtone jongeren op stage en werk

Dat allochtonen bij het zoeken naar werk regelmatig met discriminatie te maken krijgen is bekend. Over discriminatie bij het zoeken van een stage is minder bekend. Er is nauwelijks onderzoek naar verricht, en er wordt van overheidswege niets aan het probleem gedaan. Allochtone scholieren merken echter wel vaak dat ze minder kans hebben bij het zoeken van stages. De Tweede-Kamerfractie van Groenlinks heeft daarom samen met de Universiteit Utrecht een onderzoek uitgevoerd.

Discriminatie op stage

Een groep Marokkaanse en autochtone jongens en meiden belden naar bedrijven. Zogenaamd voor een stage. In totaal werden 336 kleine en middelgrote bedrijven in de horeca, handel en de bouw gebeld. De autochtone proefpersonen stelden zich daarbij voor als Rob of Anne Veenstra; de Marokkaanse proefpersonen als Murat of Fatima Bensaïdi. Allen spraken goed Nederlands en hadden dezelfde MBO-achtergrond. Het verschil in de reacties van de werkgevers op Marokkaanse en autochtone scholieren blijkt zo groot dat we zondermeer van forse discriminatie kunnen spreken. Autochtone scholieren kunnen na een telefoontje veelal op gesprek komen, terwijl Marokkanen vaak te horen krijgen dat er geen stageplekken zijn.
De verschillen tussen de bedrijfssectoren en tussen meiden en jongens zijn echter groot. Zo ondervonden Marokkaanse meiden, die bedrijven in de horeca en handel belden, geen grotere problemen dan autochtone meiden. Marokkaanse jongens in de bouw hebben juist maar liefst bijna drie maal minder kans om op gesprek te mogen komen: waar de kans op een uitnodiging bij een autochtone scholier boven de 40 procent is, werd slechts 15 procent van de Marokkaanse jongens uitgenodigd. Jongens werden bij het bellen over het algemeen ook onvriendelijker te woord gestaan. Bij één werd zelfs de al gemaakte afspraak alsnog afgezegd toen het bedrijf zijn naam goed hoorde. Bizar is ook dat juist erkende leerbedrijven, die subsidie ontvangen voor het aannemen van stagiaires, flink blijken te discrimineren.
Wanneer allochtonen tijdens hun opleiding en stage al worden gediscrimineerd, missen zij de kans om werkervaring op te doen, waardoor de kans bestaat dat zij hun opleiding niet af kunnen ronden. Daarnaast missen ze de kans om via een stage een effectief netwerk op te bouwen. Discriminatie van deze scholieren vergroot daarmee de verschillen aan arbeidskansen en geeft deze jongeren het gevoel 'er niet bij te horen'.
Volgens Groenlinks-kamerlid Naïma Azough moet er daarom meer gebeuren dan 'het lauwe antidiscriminatiebeleid' van dit kabinet. Zij zal in de Tweede Kamer een aantal voorstellen doen om het probleem aan te pakken. Zo moeten scholen deze leerlingen beter helpen op hun zoektocht naar een stageplaats, aldus Azough. Scholen die daarbij te maken krijgen met discriminatie van hun scholieren moeten actie ondernemen. Ze kunnen bedrijven eerst wijzen op het probleem en tenslotte aangifte doen. Justitie zou in deze gevallen moeten overgaan tot vervolging (Bron: Groenlinks Magazine, september 2005)

Het hele onderzoek is na te lezen op www.groenlinks.nl/2ekamer/notities. Een Nederlandstalige samenvatting van het OESO-rapport From education to work is te downloaden via www.oecd.org.



Naar homepage